Nieuws

Uitzonderlijk zacht begin november na natte oktobermaand

Uitzonderlijk zacht begin november na natte oktobermaand
Tijdens dit schrijven over het (vooral in de kustgebieden) natte weer in de afgelopen maand werden we alweer ingehaald door de actualiteit; de uitzonderlijk zachte 1 en 2 november.

Uitzonderlijk zacht begin van november
Ondanks het druilerige weer voelde het gisteren en eergisteren heerlijk aan buiten, althans als je van zacht weer houdt natuurlijk. We bevonden ons sinds zondagavond (1 november) in de warme sector, het gebied achter het warmtefront, en vóór het koufront waarin zich de warmste en vaak ook meest vochtige lucht bevindt. Dit is goed te zien op de weerkaart in figuur 1 hieronder. De rode pijl staat voor de zuidelijke tot zuidwestelijke aanvoer van tropische lucht, de blauwe pijl voor de aanvoer van veel koudere polaire lucht achter het koufront.

Figuur 1; weerkaart van 00 UTC (01:00 lokale tijd) op 2 november, waarop Nederland zich in de warme sector bevindt waarin met een zuidwestelijke stroming zachte lucht wordt aangevoerd.

Zondagavond was het op veel plaatsen al recordwarm met temperaturen die uiteenliepen van 16 graden in het noorden tot 18 graden in het zuiden. Maandag overdag deed de temperatuur daar nog een schepje bovenop en werd het in het zuidoosten zelfs 20 graden! In De Bilt werd met 19,1 graden de warmste novemberdag ooit gemeten sinds het begin van de metingen in 1901. 

Dagelijkse gang
Doordat het warmtefront zondagavond passeerde liepen de temperaturen gedurende de avond en nacht alleen maar verder op in plaats van de gebruikelijke daling die we normaal zien als de zon onder gaat. Doordat de zon onder gaat wordt de stralingsbalans negatief en koelt het af totdat de minimumtemperatuur in de vroege ochtend wordt bereikt. Overdag warmt het dan weer op door de binnenkomende zonnestraling en doorgaans wordt de maximumtemperatuur aan het einde van de middag bereikt. Dit noemen we ook wel de dagelijkse gang, zoals zichtbaar is in het temperatuurverloop van 25 t/m 27 oktober (blauwe rechthoek) op WOW-station Hollandsche Rading Weather in figuur 2. In de nacht van zondag naar maandag (rode rechthoek) gebeurde eigenlijk precies het tegenovergestelde en werd de minimumtemperatuur hoger dan de maximumtemperatuur van de dag daarvoor. In de nacht van 30 oktober gebeurde dit overigens ook al. De daling van de temperatuur achter het koufront later in de middag op 2 november is ook duidelijk te zien helemaal aan de rechterkant.

Figuur 2; het temperatuurverloop van 26 oktober tot en met de middag van 2 november voor het WOW-station Hollandsche Rading Weather.

Oktober was een natte maand
De oktober maand hiervoor domineerde met wisselvallig weer en kwam het in grote delen van het land bijna elke dag wel tot regen of enkele buien, met uitzondering van de stabiele en rustige periode rond het midden van de maand. Op enkele gebieden in het oosten en zuidoosten na was oktober dan ook duidelijk een te natte maand. Omdat er helaas geen kaart beschikbaar is met de maandtotalen van de WOW-stations, heb ik een neerslagkaart van de KNMI-neerslagstations bijgevoegd in figuur 3 (links) hieronder.
Te zien is dat er met uitzondering van het oosten en zuidoosten over het algemeen meer dan 100 mm is gevallen, in de kustgebieden meer dan 150 mm en lokaal zelfs meer dan 180 mm. In Noord-Holland zien we zelfs plaatsen met 200-240 mm en dat terwijl er het zuidoosten en oosten van het land plaatselijk niet meer dan 60 à 70 mm is gevallen, een factor drie à vier verschil. Deze ongelijke neerslagverdeling is zeker geen ongebruikelijk beeld voor de maand oktober, zoals ook te zien is aan het langjarige gemiddelde, eveneens weergegeven in figuur 3 (rechts).

Figuur 3; vergelijking totale neerslag neerslagstations KNMI in oktober 2020 (links) en het langjarige gemiddelde (1981-2010) voor de maand oktober (rechts). Bron: KNMI.

Ongelijke neerslagverdeling
Toch zijn de verschillen deze oktobermaand wel opvallend groot. Wanneer we beide kaartjes vergelijken dan valt op dat het noordwesten anderhalf tot twee keer natter was dan normaal terwijl er in het zuidoosten lokaal zelfs minder neerslag is gevallen dan normaal. Het zal een aantal van jullie ongetwijfeld ook niet zijn ontgaan; de kustgebieden kregen de afgelopen tijd veel vaker te maken met buien vanaf de Noordzee dan bijvoorbeeld het oosten en zuidoosten van het land. Dit is een fenomeen dat we veel vaker zien in het najaar bij een zuidwestelijke of westelijke stroming. Boven het nog warme zeewater ontstaan gemakkelijk buien die vervolgens langs de kust schampen of uitsterven wanneer ze verder landinwaarts trekken. Begin september schreef ik er al een klimaatbericht over op de KNMI-website, waarin nog iets dieper wordt ingegaan op dit onderwerp.
Ook in de metingen van WOW vinden we deze ongelijke verdeling van de neerslag natuurlijk terug. In figuur 4 hieronder worden de neerslagwaarnemingen vergeleken van het in het zeer natte Noord-Holland gelegen station Alkmaar De Hout en het in het veel drogere Noord-Limburg gelegen Nuenen Oost. Te zien is dat op veel dagen weliswaar beide stations neerslag registreerden maar dat de hoeveelheden in Alkmaar De Hout over het algemeen (veel) groter waren.

Figuur 4; vergelijking neerslagintensiteit in oktober voor WOW-station Alkmaar De Hout (donkergroen) en Nuenen Oost (lichtgroen).