Nieuws

Dooifront zorgt voor ijsregen

Inmiddels is het begin maart en hebben we de meteorologische winter achter ons gelaten. Echt winterweer was er op de meeste plaatsen nauwelijks, maar zo af en toe gaf Koning Winter toch een speldenprikje, zo ook op 8 februari. Een dag eerder was er koudere lucht binnengestroomd, ongeveer tot aan het rivierengebied. In de loop van 8 februari werd deze koudere lucht van het zuiden uit alweer verdreven door een warmtefront en dat ging gepaard met een bijzondere neerslagsoort: ijsregen. 


Figuur 1: warmtefront (rode lijn met halve bolletjes) boven Zuid-Nederland, met aan de zuidkant de aanvoer van zachte lucht vanuit het zuiden en aan de noordkant een koude oostenwind. 


Warmtefront verdringt koude lucht

De naam zegt het eigenlijk al; een warmtefront (figuur 1) vormt de voorste begrenzing van een binnenstromende zachtere/warmere luchtsoort. Koude lucht is zwaarder dan warme lucht, waardoor een deel van de (lichtere) warme lucht over de (zwaardere) koude lucht heen omhoog wordt geduwd. Wanneer er genoeg vocht aanwezig is in de atmosfeer ontstaat er hierdoor een dik pakket bewolking, waaruit langdurig neerslag kan vallen.

‘Koude plaklaag’ en ‘smeltlaag’

Het verdrijven van de koude lucht onderin de atmosfeer, dus dichtbij de grond, gaat het moeilijkst. Daarom spreken we vaak van een koude ‘plaklaag’; een laag met koudere lucht nabij het aardoppervlak, die als het ware blijft plakken. Omdat de temperatuur ook in de warmere luchtsoort afneemt met de hoogte, kan er een situatie ontstaan waarbij de lucht zowel op grotere hoogte als onderin de atmosfeer onder nul is, terwijl zich daartussen een luchtlaag bevindt waarin de temperatuur (net) boven nul is. Dit noemen we ook wel een ‘smeltlaag’. 


Figuur 2: schematische weergave overgang neerslagsoorten bij smeltlaag. Het rode gebied geeft aan in welke omstandigheden ijsregen kan voorkomen. Bron: Yorick de Wijs (KNMI).


Sneeuw versus regen

In figuur 2 hierboven zien we een voorbeeld van zo’n ’smeltlaag’, weergegeven als een van links uit steeds dikker wordende luchtlaag met een temperatuur boven nul (lichtblauw). De lucht daaronder én daarboven heeft nog steeds een temperatuur onder nul (donkerblauw). De witte kristalletjes duiden sneeuw aan, die in de smeltlaag smelt tot natte sneeuw en uiteindelijk tot regen (blauwe druppeltjes). Wanneer de smeltlaag dik genoeg is, smelt de sneeuw geheel tot regen, iets dat bij een ‘succesvolle’ dooiaanval altijd zal gebeuren. Mocht de laag daaronder dik en koud genoeg zijn, dan kunnen de druppeltjes onderkoeld raken. In dat geval spreken we van ijzel.

Andere neerslagvormen

Soms duurt het enkele uren (of langer) voordat de smeltlaag dik genoeg is en kunnen we te maken krijgen met tussenvormen van winterse neerslag. Eerst zal de droge sneeuw overgaan in natte sneeuw (die niet meer blijft liggen) en vervolgens kan de neerslag overgaan in ijsregen. In dat geval is de sneeuwvlok weliswaar gesmolten tot een druppel, maar bevinden zich daarin nog wel restanten van de ijskristallen. Wanneer deze grotendeels gesmolten druppel weer in een luchtlaag terecht komt met een temperatuur onder nul, dan kan deze weer geheel bevriezen tot een kleine hagelsteen (ijsregen). Omdat het zo’n subtiel proces is en het om een soort tussenvorm van neerslag gaat, is (langdurige) ijsregen een relatief zeldzaam fenomeen.


Figuur 3: WOW-temperaturen en radarbeelden op 8 februari 2024, om 12:00 (links), 15:00 (midden) en 18:00 uur (rechts). Bron: wow.knmi.nl (bewerkt).


Grote verschillen

De noordelijke verplaatsing van het dooifront op 8 februari was goed te zien in het temperatuurverloop van de WOW-stations, in combinatie met de radarbeelden van het KNMI. Het resultaat is te zien in figuur 3; voor drie verschillende tijdstippen. Om 12:00 uur (links) was het nog overal in Nederland 4 à 5°C, met alleen regen in het zuiden.

Om 15:00 uur (midden) had de regen zich uitgebreid over een groot deel van het land en waren de temperaturen in het zuiden opgelopen tot 6°C en in Limburg zelfs al tot 10°C. De grafiek van het temperatuurverloop van het in Zuid-Limburg gelegen ‘Erics station’ in figuur 4 hieronder, laat dit ook duidelijk zien. In het midden van het land waren de temperaturen juist iets gedaald (3°C) en in een zone rondom het rivierengebied viel er geruime tijd ijsregen. De grafiek van WOW-station Hoevelaken Weather (figuur 4) laat mooi zien hoe de temperatuur in de neerslag eerst iets daalde, om pas aan het einde van de periode weer te stijgen. In een strook van de Kop van Noord-Holland naar Drenthe was het op dat moment zelfs nog maar 1°C en ging de regen geleidelijk over in natte sneeuw.

Om 18:00 uur (rechts) waren de temperatuurverschillen nog groter geworden, met in het uiterste zuiden temperaturen van 11 à 12°C en in het noorden temperaturen rond het vriespunt. Daarbij viel er ijsregen in een strook van Flevoland en Overijssel, met aan de noordflank daarvan op steeds meer plaatsen (natte) sneeuw. De grafiek van WOW-station Meteo Appelscha (figuur 4) verraadt dat er ‘s avonds neerslag viel bij een temperatuur van net boven nul, hetgeen typisch is voor natte sneeuw. 


Figuur 4; grafiek temperatuur- (rood) en neerslagverloop (blauw) van de WOW-stations: Erics station in Zuid-Limburg (donker), Meteo Appelscha (middel) en Hoevelaken Weather (licht), bron: wow.knmi.nl