Nieuws

Zomer met buien en regen, wat is het verschil?

26 juli 2017 - De eerste helft van het jaar is het relatief droog geweest. Maar in de week van 10 juli is er flink wat water gevallen. Maandag en vrijdag door regen- en onweersbuien en op woensdag door langdurige regenval. Buien en regen zijn echter twee verschillende neerslagvormen en komen voort uit twee verschillende weertypes. Buien ontstaan in een convectief weertype en worden deze gekenmerkt door lokale, kortdurende maar hevige neerslagintensiteit. Regen (sneeuw) of stratiforme neerslag valt uit een frontaal systeem en kenmerkt zich door een langdurige en lage neerslagintensiteit in een groot gebied. Deze verschillen zijn duidelijk terug te vinden in de waarnemingen van die week.

Woensdag 12 juli - regen of stratiforme neerslag
Een ondiep lagedrukgebiedje trok op dinsdag over het (uiterste) zuiden van Groot-Brittannië en bereikte in de nacht Het Kanaal (te zien op de weerkaart in figuur 1). Het bijbehorende frontale systeem (te herkennen aan de rode lijn – warmtefront & en de paarse lijn – occlusie) nam steeds verder in activiteit toe onder invloed van een gunstige positie ten opzichte van de straalstroom (wind op grote hoogte) en een passerende bovenluchttrog. Daardoor ontstond een omvangrijk en actief regengebied dat dinsdagavond het zuidwesten van het land bereikte en oostwaarts over het land trok. Aan het einde van de ochtend werd het uiteindelijk weer droog in het westen, terwijl het in het zuidoosten de regen pas aan het einde van de middag voorbij was.


Figuur 1; geanalyseerde weerkaart woensdag 12 juli 06 UTC, bron: KNMI (weerkamer).

Bij een front of frontaal systeem is de atmosfeer stabiel opgebouwd en de bewolking in lagen ontwikkeld. Dit noemen we dan ook gelaagde - of stratiforme bewolking. Er kan langdurig regen (of sneeuw) uit vallen. Er is sprake van lichte regen bij 1 mm per uur, matige regen bij 1-5 mm per uur en als er meer dan 5 mm per uur valt spreken we van zware regen. Meestal regent het bij een frontpassage enkele uren of een dagdeel, maar soms kan het ook zomaar een groot deel van de dag duren. Op 12 juli heeft het op veel plaatsen in het zuiden meer dan 12 uur geregend, en dat met een behoorlijke intensiteit. Uiteindelijk viel er in het zuiden veelal tussen de 40 en 60 mm. In het uiterste noordwesten van Zeeland viel er lokaal zelfs meer dan 60 mm! In figuur 2 staan de neerslagtotalen zoals gemeten door het officiële neerslagnetwerk van het KNMI, verdeeld over twee tijdvakken.

Figuur 2; links het neerslagtotaal tot 08 UTC en rechts het neerslagtotaal na 08 UTC op 12 juli, bij elkaar opgeteld geeft dit de totale neerslagsom over de gehele passage van het regengebied. Bron: KNMI.

Vergelijkbare resultaten zijn terug te vinden in de waarnemingen van het WOW-netwerk. Wanneer we kijken naar de neerslagintensiteit (in mm/uur) om 09:00 lokale tijd (figuur 3; links) zien we vooral in het zuidwesten van het land op veel plaatsen meer dan 5 mm/uur en lokaal zelfs meer dan 10 mm/uur. Het weerstation Ouddorp heeft 10,9 mm/uur en het weerstation Meteo Strijen zelfs 11.7 mm/uur.
In de loop van de ochtend verplaatste het zwaartepunt van de neerslag zich geleidelijk oostwaarts en wanneer we de waarnemingen van 13:00 lokale tijd erbij halen (figuur 3; rechts), is te zien dat er in het zuidoosten van het land een gebied is met meer dan 5 mm/uur en lokaal meer dan 10 mm/uur. Het weerstation Keldonk heeft op dat moment zelfs een neerslagintensiteit van 15,2 mm/h, een uitzonderlijk hoge waarde voor een gebied met frontale stratiforme neerslag. Mogelijk dat de neerslag hier al enigszins buiig van karakter is geweest, dat wil zeggen; een geleidelijk overgang naar een meer convectief weertype zoals dat van maandag 10 juli.


Figuur 3; neerslagintensiteiten + radarbeelden 09:00 LT (links) & 13:00 LT (rechts), bron: WOW.

Maandag 10 juli - buien, convectieve neerslag
Eerder in die week op maandag 10 juli viel er ook veel neerslag, maar op minder uitgebreide schaal; alleen lokaal in het oosten en noordoosten van het land. Voorafgaand aan een koufront dat later die dag het zuidwesten zou bereiken, bevond ons land zich in de warme en vochtige lucht die vanuit het zuidwesten werd aangevoerd. In de loop van de middag liepen de temperaturen steeds verder op als gevolg van de dagelijkse gang en raakte de atmosfeer met name in het oosten en noordoosten geleidelijk onstabiel tot grote hoogte.

Wanneer de atmosfeer onstabiel wordt en de temperatuurverschillen toenemen ontstaan er stijg- en daalbewegingen, die in de natuurkunde ook wel convectie worden genoemd (en in de meteorologie: thermiek).
Als er als genoeg vocht aanwezig is kunnen er stapelwolken ontstaan, die zich verticaal sterk ontwikkelen en tot grote hoogtes kunnen doorgroeien. Worden ze uiteindelijk zo groot dat er neerslag uit valt, dan spreken we van een bui. Buien komen dus voor in een convectieve weersituatie.
Omdat een bui doorgaans veel meer water bevat en dit in een veel kortere tijd naar beneden komt, is de neerslagintensiteit vaak een stuk hoger dan bij regen. Als er meer dan 25 mm neerslag per uur valt is er sprake van een wolkbreuk. In extreme gevallen kan de intensiteit zelfs uitschieten tot meer dan 100 mm/uur!



Figuur 4; neerslagintensiteiten + radarbeelden 19:50 LT (links) & 20:30 LT (rechts), bron: WOW.

Op maandag kwam het dus met name in het noordoosten tot enkele zware regen- en onweersbuien, en een aantal wolkbreuken, zoals is af te lezen in de metingen van het WOW netwerk. In figuur 4 (links)
is te zien dat om 19:50 lokale tijd enkele stations meer dan 15 mm/uur meten en dat deze op dat moment ook precies onder een zwarte plek (meest intensieve neerslag) op de radarbeelden lagen. Ruim een half uur later, om 20:30 lokale tijd (figuur 4; rechts) zien we zelfs twee weerstations met meer dan 25 mm/uur, namelijk Noordbroek met 27,2 mm/uur en Groningen Airport (Eelde) met 31,8 mm/uur, waar op dat moment een heuse wolkbreuk gaande was. Ook Assen North, AssenPeelo, Foxhol en Bijdetoren kregen die avond een wolkbreuk over zich heen. Zeer lokaal is er die avond uiteindelijk meer dan 40 mm gevallen.