Nieuws

Drielingstorm

Drielingstorm Dudley, Eunice en Franklin in WOW

Drie stormen achter elkaar zijn een zeldzaamheid in Nederland, de laatst keer dat dit gebeurde was in 1928. Woensdag 16 februari passeerde Dudley, twee dagen later was het de beurt aan Eunice en op zondag 20 februari volgde een derde stormdepressie; Franklin. De naamgeving van stormen gebeurt overigens pas sinds 2019. Vooral Eunice was een zware storm met in een groot deel van het land zeer zware windstoten. Meer over deze ‘drielingstorm’ kun je vinden in ons [nieuwsbericht] van 21 februari.

 

Figuur 1; weerkaart van donderdag 17 februari met Dudley (alweer) boven de Baltische Staten en Eunice (nog) boven de Atlantische Oceaan, bron: knmi.nl (eigen bewerking)

Op basis van het stormgetal hoorde stormdepressie Eunice bij de top 3 zwaarste stormen in vijftig jaar. Met uitzondering van Zuid-Limburg zijn er door deze zware storm op vrijdag 18 februari overal zeer zware windstoten van (ruim) boven de 100 km/uur gemeten. In de kustprovincies waren er op veel plaatsen uitschieters van meer dan 120 km/uur en het automatische weerstation aan de kust bij Hoek van Holland bereikte zelfs een windsnelheid van 141 km/uur. De zwaarste windstoot werd opmerkelijk genoeg niet aan de kust gemeten maar op het KNMI-weerstation Cabauw, bij Lopik, een record. Meerdere kuststations bereikten een uurgemiddelde windsnelheid van 10 Bft, de grens voor een zware storm. Ook enkele WOW-stations kwamen tot een zware storm, ofwel meer dan 24,5 m/s, zoals te zien is in figuur 2 hieronder.


Figuur 2; windmetingen WOW om 18:00 uur LT op 18 februari, met in het rood omcirkeld twee stations die op dat moment een windkracht 10 maten, ook wel gelijk aan een zware storm.

Om 18:00 uur op 18 februari waren er twee stations op de WOW-kaart met een 10-minuut gemiddelde wind van meer dan 24,5 m/s (10 Bft); het KNMI-weerstation in IJmuiden en de Meteotoren bij Scheveningen (de zuidelijkste rode cirkel). Goed te zien is hoe groot de verschillen waren tussen de verschillende windmetingen. Voor een groot deel is dit te verklaren door de opstelling van het weerstation. Zo kan de windmeter in de luwte staan van een gebouw of een bomenrij en vangt een windmeter op een dak of mast vaak meer wind dan wanneer deze dicht bij de grond staat. Toch kan er ook een meteorologische oorzaak zijn, zoals de aanwezigheid van buien die voor net wat zwaardere windstoten kunnen zorgen, zoals ook bij Cabauw is gebeurt. Een bui kan er namelijk voor zorgen dat nog hogere windsnelheden hoger in de atmosfeer naar het aardoppervlak worden geduwd.

 
Figuur 3; weerkaart van de nacht van zondag om maandag (20/21 februari) met Franklin boven de Noorse Zee, bron: knmi.nl (eigen bewerking)

 Duidelijker zichtbaar is dat er veel meer wind stond dicht bij de kust dan bijvoorbeeld in het zuidoosten van het land, zoals heel vaak het geval is. Boven land wordt de wind immers behoorlijk afgeremd door het landoppervlak, bomen en gebouwen. Om dit effect duidelijk te kunnen laten zien heb ik de windgrafieken van twee WOW-stations bij elkaar gezet, het resultaat hiervan is te zien in figuur 4. De donkerblauwe lijn is de aan de kust gelegen Meteotoren, de lichtblauwe lijn is een windmeter ver landinwaarts bij Sint Hubert in het oosten van Noord-Brabant. De drie pieken in de wind horen bij de drie eerder genoemde stormen Dudley, Eunice en Franklin. Waar de Meteotoren tot drie keer toe tenminste 9 Bft (stormkracht) aantikte, kwam het weerstation in Sint Hubert niet verder dan een harde tot stormachtige wind (7-8 Bft). Voor zo ver landinwaarts zijn dat overigens net zo goed extreme windsnelheden, zeker wanneer deze gepaard gaan met (zeer) zware windstoten.

 

Figuur 4; windmetingen van Meteotoren aan de kust bij Scheveningen en Weerstation Sint Hubert in het oosten van Noord-Brabant, voor de periode van 16 februari 00:00 tot 22 februari 12:00.